Wat betekenen de resultaten van COP26 voor vrijwillige klimaatactie?
november 29, 2021COP26 creëert een bindend kader voor de handel in CO2-kredieten tussen landen en voorkomt dubbeltelling. Het is ook een belangrijke bevestiging van klimaatactie door bedrijven. Bedrijven hebben nu nog meer zekerheid voor hun verbintenissen en strategieën voor klimaatactie.
Een blik van Dr. Sascha Lafeld, Hoofd Carbon Offset en Green Energy Services bij ClimatePartner
Tijdens de COP26-onderhandelingen in Glasgow is de internationale gemeenschap het ook eens geworden over de concretisering van de open einden van artikel 6 van de klimaatovereenkomst van Parijs.
Zij bepalen nu hoe CO2-kredieten worden verhandeld tussen landen (artikel 6, lid 2) en in het kader van samenwerking tussen de particuliere sector (artikel 6, lid 4). Ze formuleren bindende beginselen voor de internationale emissierechtenmarkt en zorgen er ook voor dat dubbele telling van emissiereducties wordt voorkomen. Artikel 6, lid 4 is bedoeld als een nieuw mechanisme ter vervanging van het vroegere mechanisme voor schone ontwikkeling (Clean Development Mechanism - CDM).
Helaas konden slechts enkele landen besluiten om hun reductiedoelstellingen voor Nationally Determined Contributions (NDC's) te verhogen. ClimatePartner ziet niettemin een positieve tendens in de resultaten, ondanks de lage ambities van de staten. De toekomstige emissiehandel tussen staten heeft nu niet alleen een integere structuur, maar kan ook het dringend noodzakelijke kapitaal voor klimaatactie mobiliseren.
Regeringen en particuliere bedrijven - gescheiden systemen, geen dubbeltelling
De besluiten van COP26 bevestigen de intentie van het Klimaatakkoord van Parijs. Naast de verplichte markt zal een vrijwillige markt voor CO2-compensatie door bedrijven blijven bestaan, die werkt volgens eigen regels, zowel qua inhoud als qua boekhouding. Het gaat onder meer om het Greenhouse Gas Protocol voor CO2-boekhouding en de Gold Standard of Verified Carbon Standard voor projectkwaliteitsnormen. De boekhouding van emissies door de aankoop van vrijwillige emissiereductiecertificaten (VER's) wordt gevoerd in de eigen CO2-verslagen van het bedrijf. Er zijn dus nog steeds twee verschillende niveaus en boekhoudsystemen voor emissiereducties. Alleen al vanwege deze aard is elke dubbeltelling van CO2-reducties tussen de twee markten uitgesloten.
Ondanks deze duidelijke scheiding hebben sommige beslissingen van COP26 ook gevolgen voor de vrijwillige markt: de verificatie van projecten waarbij CO2-emissies worden bespaard en dus certificaten worden gegenereerd, wordt versterkt. Bovendien wordt een klachtenprocedure ingevoerd om sociale aspecten en effecten van projectactiviteiten te verduidelijken. Er wordt een speciaal klimaatfonds opgericht als aanvullend financieringsinstrument om het opstarten van nieuwe projecten te bevorderen. Voorts moeten verschillende mechanismen voor de toekenning van certificaten ervoor zorgen dat er in het algemeen meer zekerheid is op de vrijwillige markt.
Hoewel de deelnemers aan de conferentie het niet eens konden worden over een volledige uitfasering van steenkool, maar eerder over een geleidelijke vermindering, was er in ieder geval een akkoord om tegen 2030 een einde te maken aan de wereldwijde ontbossing. Dit vormt een belangrijke stimulans om bestaande bossen te herbebossen en te beschermen, wat ook door de vrijwillige markt zal worden ondersteund.
Als het vandaag al 1 minuut voor twaalf is, hoe laat zal het dan over een jaar zijn?
In haar beoordeling van de resultaten van COP26 stelt normerings- en certificeringsinstantie Verra vast dat de regels van artikel 6 de grenzen van de door de staat geleide emissierechtenmarkten afbakenen en dus ook de ruimte bepalen waarbinnen de vrijwillige markt kan opereren. Het valt nog te bezien of de eisen in de verplichte markt (bijv. overeenkomstige aanpassingen) ook model zullen staan voor de vrijwillige markt.
Als lid van het toonaangevende verenigingsinitiatief ICROA zal ClimatePartner deze ontwikkelingen op de voet blijven volgen.
Op de middellange termijn betekenen de Glasgow-resoluties meer zekerheid voor bedrijven die op vrijwillige basis klimaatactie ondernemen. In geval van twijfel zijn ze zelfs aanzienlijk sneller en wendbaarder in de uitvoering - met het oog op de hoge tijdsdruk door de steeds zichtbaarder wordende klimaatverandering is dat ook absoluut cruciaal.
Op landelijk niveau gaat het veel trager. Het valt nog te bezien of de staten het akkoord zullen uitvoeren op de manier en zo snel als door COP26 is beoogd. De resultaten van de volgende klimaatconferentie, COP27 in Egypte in 2022, zullen doorslaggevend zijn. Tegen die tijd moeten de staten niet alleen hun klimaatdoelstellingen verhogen, maar deze ook als Nationally Determined Contributions (NDCs), als bindende nationale klimaatbijdragen, aan de Verenigde Naties rapporteren.
Alleen al deze politiek noodzakelijke agenda maakt duidelijk hoe belangrijk de vrijwillige bijdrage van bedrijven aan klimaatmaatregelen is. Zij hoeven niet nog een jaar te wachten op de volgende besluiten, maar kunnen en moeten vandaag handelen.